Peutergroepberichten

met ijsje
6-9-2022

Schrokkig

“Juffie, juffie, kijk eens!”
Een kindje heeft een speeltje van thuis meegenomen; ze wil het graag laten zien. Het ziet eruit als een ijsje, en het ‘bolletje ijs’ kan kennelijk met een druk op een knopje gelanceerd worden. Giechelend en verwachtingsvol drukt het kindje op die knop, en het bolletje schiet voor de neus van juffie een meter de lucht in. Juf reageert met een gepast gilletje.
“Ik schrok ervan zeg!”.
“Ja”, geeft het kindje gniffelend toe, “het is ook wel een beetje schrokkig” …

kerstkindje
16-12-2020

“Speentjes zijn voor baby’s!”

Sinterklaas en Kerst: twee heel verschillende feesten. Toch horen ze bij elkaar. Sinterklaas als adventsheilige. Dat zien we terug in verhaaltjes over Sinterklaas die op zijn paard langs de hemel rijdt, waar hij Maria tegenkomt die daar een hemdje aan het weven is van sterrengoud en hem vraagt om naar de donkere aarde te gaan om de harten van de mensen te openen voor als het kerstkindje geboren wordt. We zingen erover in liedjes, bijvoorbeeld:

Geel en rood, klein en groot,
Blaadjes van de bomen
Nu het donker wordt in ’t land
Is Sinterklaas gekomen

Maarten stak het lampje aan
Draag het door de landen.
Nicolaas kijkt ernstig-stil
Of het wel blijft branden.

Draag je lichtje naar de stal,
Door de donk’re nachten.
Wie zijn lampje brandend houdt
Mag ’t Kerstekind verwachten.

Eén kindje heeft haar eigen bruggetje geslagen tussen deze twee feesten. In de aanloop naar Sinterklaas heeft ze, geïnspireerd door iets wat ze op tv zag, steeds een speentje in haar schoen gedaan als ze het schoentje zette, zodat Sinterklaas de speentjes mee kon nemen en aan een klein kindje geven dat die meer nodig had dan zij; zij was nu al groot. Het meisje was erg verknocht aan haar speentjes en is er vol van. Ze vertelt er vaak over, over het speentje in de schoen, en over de chocoladelolly die er een keer voor in de plaats zat en die zo lekker was.
Als Sinterklaas voorbij is en het kerstverhaal wordt verteld weet het meisje opeens welk kindje haar speentjes zal gaan gebruiken!  Dat baby’tje moet maar snel geboren worden …

Nicolaas wil helpen
Een beter mens te zijn.
Opdat het Kerstlicht strale
In onze harten rein,
In onze harten rein.

peutergroep zonnekind ede
28-10-2020

Lapje

Het is tijd om naar buiten te gaan. Dat is sneller gezegd dan gedaan, want eerst moet er geplast; alle tijdens het spel uitgetrokken sokken opgezocht en aangetrokken; jassen aan; schoenen aan de goede voeten; soms al een sjaal of een muts; toch wél geplast; de laarzen nóg een keer opgezocht, en “hee, jij had je jas toch net al aan?” … Maar dan is het toch zover. Juf pakt het wandelkoord en zegt: “Kom, we gaan naar de zandbak. Allemaal instappen in de trein!”

De meeste kindjes zoeken een lus om aan vast te houden en zo ‘in de trein te stappen’, maar één kindje vindt dat we er nog niet klaar voor zijn. Stop!”, roept hij, “Dan moet je ook eerst nog een lapje aan!”.

(Dit verhaaltje speelt in de tijd dat mondkapjes oa in het openbaar vervoer verplicht waren)

spannend
28-10-2019

Geen spannend spook

Een paar meisjes hebben het roze huisje helemaal afgezet met stoeltjes en kisten. Een derde meisje gaat op visite.
“Kom, kom snel in het huis, anders komt het spook!” roept een van de bouwers opgewonden sjouwend.
Het meisje dat op visite gaat weet opeens niet meer of ze wel mee wil spelen. “O ..”, klinkt het zacht, “maar ik vind spoken niet leuk; ik vind spoken spannend ..”.
Het bouwende meisje houdt even op met de werkzaamheden om na te denken, en zegt dan terwijl ze nog een paar stoeltjes aansleept geruststellend: “Maar het is geen echt spook hoor, het is maar van plastic!”

dan zie ik je weer
02-10-2019

Dan zie ik je weer!

Twee meisjes spelen gedurende het hele vrije spel de sterren van de hemel. Er wordt verkleed, er wordt een huis gemaakt – compleet met, toe dan maar, een klein aanbouwtje voor het veel jongere kindje waarvan ze eigenlijk niet willen dat het meespeelt-, er wordt gebeld via de blokken (“ik ga naar het werk, en jij gaat de boodschappen doen”.. “neehee dat kan niet, ik ga naar school, jij moet de boodschappen doen”), er wordt gekookt, gewerkt, gezongen .. (“Stttt nee niet zo hard, nu is het ‘harmony’”).
Later in het kringetje zitten deze vriendinnetjes naast elkaar. Opeens zegt het ene meisje een beetje sipjes: “Ik ga al bijna naar de basisschool, dan zie ik je niet meer” ..
Het andere meisje antwoordt: “Oh … ik ga ook bijna naar school .. dan zie ik jou ook niet meer ..”.
Ze weten allebei niet zo goed wat ze met deze informatie moeten; wat ongemakkelijk zitten ze beiden naar hun handen te kijken.
Ik weet dat deze kindjes allebei naar onze eigen ‘de Vuurvogel’ doorstromen, ook al gaat de een een paar maanden eerder dan de ander, dus vertel ze dat ze naar dezelfde basisschool gaan en elkaar daar vast weer zullen treffen.
“Oh!”, zegt het ene meisje opgetogen, “dan zie ik je daar toch weer!”.
“Ja!”, vult het andere meisje enthousiast aan, “en als ik je dan zie dan ga ik weer met je spelen!”
Opgelucht lachend kijken ze elkaar aan, en nu al blij over al dat fijne spelen in het verschiet omhelzen ze elkaar.

(Juffies vinden dat trouwens ook heel leuk dat ze jullie nog zien als jullie op de basisschool zitten ..  )

gezellig poepen
30-06-2019

Gezellig poepen

Net als ik een klein kindje compleet met schone luier de klas inschuif rennen er 2 vriendjes me in een noodgang voorbij richting wc’tjes. “Wij moeten poepen!” roepen ze opgetogen.
Ze kiezen 2 wc’tjes naast elkaar, en gaan er eens goed voor zitten. Zich hoorbaar inspannend zegt het ene vriendje met een geknepen stem tegen het andere vriendje: “Ga jij ook op ‘fekansie’?”
“Ja!” komt er als antwoord. Ook dit vriendje zit hoorbaar te persen.
“Lekker zonnetje, ik hou van zon.”
“Ik hou ook van de zon. En van zwemmen.”
“En dan gaan we ‘mekdunnels” eten. Dat vind ik lekker.”
“Ik vind ‘nokkie’ lekker.”
“Ik ook. En aardbeien.”
“Ik ook.”
“En aarbeiensoep?”
Er volgt een hele lijst van allerlei standaard gerechten afgewisseld met extreem creatieve. Gedurende de hele conversatie wordt er zonder enige vorm van gêne ruimte gegeven aan ingespannen persgeluiden, afgewisseld met ploffen en plofjes, zuchten van opluchting, en af en toe een tevreden zacht “zo!” of een flinke “frrrrrrrrrrrrrt” waar beide vriendjes dan smakelijk om lachten.
Na een minuut of wat – ik heb me inmiddels naar de gang verplaatst want het ruikt zoals het klinkt – vraag ik of ze al bijna klaar zijn. “Neeeeeeeee!” roepen ze in koor.
“Hoe lang gaan we nog poepen?”, vraagt de een aan de ander.
“Nog ehm …. nog 40 minuten!”
“Nou”, zeg ik, “dan ga ik maar even terug naar de klas, dan ga ik ondertussen afwassen. Roep maar als je klaar bent.”
Ik heb nog geen 2 stappen richting klas gedaan, of ik hoor: “Ik ben klaar!” en “Ik ben ook klaar!”. En of ik even de uitgestoken billen wil poetsen, want “anders krijg ik vieze handen”..
De kledingstukken die voor het gemak uitgetrokken waren worden weer bij elkaar gezocht en onderling verdeeld en aangetrokken – beetje scheef en achterstevoren, maar helemaal zelf-, de handen gewassen, en dan lopen de vriendjes voor me uit weer naar buiten, op weg naar het volgende avontuur. “Dat was leuk he”, zeggen ze tegen elkaar.

paasverwachting
10-04-2019

Verwachting

Vandaag maakten een paar kindjes een ’tuintje’. Ieder kindje zaait wat tuinkers in dat eigen tuintje. De verwachting die dat zaaien opwekt brengt kennelijk ook een vorige verwachtingsvolle periode weer naar boven. Opeens is er een Jozef die zijn Maria liefdevol ondersteunt en naar de paarden (want stal) begeleidt, terwijl hij uit volle borst zingt: “Maria die zoude naar Bethlehem gaan ..” 

appeldraaier
19-03-2019

Appeldraaier

De afgelopen schooldagen mochten we een appelschiller lenen. De appeldraaimeester laat zien hoe het moet, geeft aanwijzingen, en houdt in de gaten of andere kindjes het wel goed doen. De appeltjes smaken zo nog lekkerder, en de schilletjesslingers ook!

maria lichtmis
02-02-2019

Maria Lichtmis

Nog een allerlaatste keer de verhalen en liedjes van de afgelopen lichtjesperiode … De resten van de kaarsen zijn omgesmolten tot kleine walnootlichtbootjes die mogen branden tot ze vanzelf doven. Het licht buiten wordt al weer sterker; we hebben geen kaarslicht meer nodig. De laatste restjes van de blauwe (advents)klasaankleding zijn nu weg, en we hebben voor de laatste keer de sterrenlichtjes in ‘de lieve lichte dag’ gehaald in de ochtendkring. Volgende week begroeten we de zon weer!

21-01-2019

Lékker voor je!

Soms kan je aan het woordgebruik van een kindje goed horen dat er oudere broertjes/zusjes in het gezin zijn. Vanmorgen deed een meisje een misstap, en viel. Op de matras, dus de schade viel alles mee. Maar goed, vallen is vallen, en een vriendje dat het zag schamperde luidkeels: “Lékker voor je, stommerd!”.
Het meisje, ook niet de eerste in de kinderrij, was kennelijk wel wat gewend en schrok daar niet van. Maar nodig vond ze het ook weer niet, dus ze riep terug: “oooooooooooooh, je mag geen stommerd zeggen, … stommerd!”
Weer viel ze op de matras, maar nu expres, én samen met het vriendje, elkaar schaterlachend van plezier aankijkend.

straks
15-1-2019

Straks ..

Het fruit is gegeten, het driekoningenspelletje gespeeld; het is tijd om samen op te ruimen zodat we in een opgeruimde klas onze broodjes kunnen gaan eten.
Niet alle kindjes zijn fan van dit opruimmoment.

De matras was de hele ochtend al een ziekenhuis, en een meisje trekt zich weer terug onder een dekentje om daar lekker ziek te gaan liggen zijn. Al snel schuift er een dokter aan die haar wel beter wil maken, maar dat is kennelijk niet de bedoeling. De patiënt zegt “nee” en draait zich half weg. Maar de dokter geeft niet op en probeert toch een medicijn te geven. 
“NEE”, roept de patiënt nu nogal hard en een beetje bozig. “Ik zei nee; ik word vanzelf weer beter!!” 
“Oh …. word je vanzelf weer beter?” informeert de behulpzame dokter beduusd. Hij kijkt er een beetje onzeker bij. Dit is niet hoe het spelletje ging; eerder die ochtend wilden alle patiënten steeds beter gemaakt worden ..
“Jaaa”, zegt het meisje, nu weer met haar gewone stem. “Ik word helemaal vanzelf weer beter. …. Straks, als het opruimen klaar is.”

12-2018

De baby

Jozef en Maria op reis naar Bethlehem. 
Nadat we het verhaal vorige week hebben bekeken in een mooi prentenboek, en nu hebben gespeeld met de figuurtjes, vertelt juf de kinderen dat we ook toneelkleren hebben voor dit kerstspelletje, en dat we het een volgende keer ook als toneelstukje kunnen spelen. Daar hebben de meeste kinderen wel oren naar.
“Heb je ook een ezeltje, juf? Mag ik dan het ezeltje zijn?” klinkt het zachtjes naast juf.

Ook andere kindjes hebben zo hun voorkeur.
Ik wil de mariamantel!”
“Ik wil schaapje zijn!”

Juf wil al bijna gaan vertellen dat dat allemaal goed komt, dat iedereen alle rollen die hij wil wel een keer kan spelen, maar wordt in de rede gevallen door een peuterjongetje dat enthousiast roept: “Dan ben ik de baby!”

Kadootje

Advent en Sinterklaas, tegelijk. Hoe fijn is het, als je op een moment dat de klas op sinterklaasochtend bijna ontploft van opwinding en stress, zonder verder wat te zeggen zachtjes “Stil nu. Stil nu ..” zingt, de klas steeds een beetje donkerder maakt (lichten uit .. gordijnen dicht ..) en dat alle kindjes als vanzelf vanuit hun rumoerig wilde spel naar het kringetje dwarrelen, rustig gaan zitten, en stilletjes vol ingetogen verwondering meebeleven hoe een paar kindjes met hun adventsappeltje langs een klein paadje van dennengroen lopen en hun lichtje aan de grote kaars ontsteken. (Natuurlijk samen met een juf.)
Andere kindjes (die deze week al een of meer dagen op school waren) hebben gister of eergister hetzelfde gedaan, en zitten al met de ogen een beetje dichtgeknepen, zodat de vlammetjes, gezien door de oogharen, precies heldere sterren zijn ..

15 magische minuten zomaar middenin een hectische ochtend: dat is nog eens een kadootje!

Geel en rood, klein en groot,
Blaadjes van de bomen.
Nu het winter wordt in ’t land,
Is Sinterklaas gekomen.

Maarten stak het lampje aan.
Draag het door de landen.
Nicolaas kijkt ernstig stil,
Of het wel blijft branden.

Draag je lichtje naar de stal,
Door de donk’re nachten,
Wie zijn lampje brandend houdt
mag ’t Kerstekind verwachten.

(pentatonisch liedje, uit ‘Door het Rozenpoortje’)

sinterklaas
Een van onze sinterklaasliedjes is:

Sinterklaas op ’t witte paard
Staat voor bakkers deurtje.
Bakker doe je deurtje open
Sinterklaas wil koekjes kopen.

Dit liedje leent zich goed om een spelletje bij te doen, een mini-toneelstukje. Het is zo mini dat alle kinderen die mee willen spelen aan de beurt kunnen komen, ook de kindjes die niet als eerste of als tweede of derde durven .. 

Voor de variatie kunnen er natuurlijk ook andere dingen gekocht worden, of andere winkeltjes bezocht door Sinterklaas 

 

Schapen maaien

“Juffie, wil je een boekje lezen?” Het kindje weet ook al precies welk boekje het moet worden: dat van de boer en al zijn machines. Machines om te ploegen, te mesten, te zaaien, te oogsten, te dorsen, om strobalen te maken, om het hooi te persen ..
Dan komen we op de bladzijdes waar het gras gemaaid wordt. Maar niet alleen het gras ..:”Kijk juf, de schapen worden ook gemaaid!”

Plof!

Midden in het woud staat een boom .. 
En we gaan nog even door met ons appeltjesverhaaltje. Sommige kindjes hebben het verhaaltje al een paar keer gehoord en weten precies hoe het gaat. Het jongetje op de foto’s zet alle dieren op het goede moment op de goede plaats (“en nu de kikker he juffie.. en dan moet jij zeggen dat haas een geheim heeft”) en het meisje wacht ingespannen op het moment dat ze de appeltjes uit de boom kan laten ploffen.

Kikker

Lang, heel lang geleden, zat er een keer een kikker in het watertje dat in de binnenkant van een van onze autobanden was geregend. We hebben het dan over jaren geleden, de kinderen die hier op deze foto’s staan waren nog niet geboren. Op de een of andere wonderlijke manier is het verhaal van de kikker die daar woonde steeds de volgende lichting peuters ingesijpeld; nog steeds gaan kinderen regelmatig in de autoband hangen om daar goed rond te turen of ze deze bijna mythische kikker zien ..

Oud

“Juffie, mijn moeder is 31 jaar.”
“Dat weet jij goed zeg! En je vader, weet je ook hoe oud je vader is? 
“Nou ….. eh …. misschien is die ook wel 31. Net als mamma, want die is 31.”
Een ander kindje komt zich met het gesprek bemoeien:
“Is jouw moeder 31? En je oma, hoe oud is je oma? En je opa?”
Het ondervraagde kindje blijft ook na een poosje schuifelend nadenken stil. Als het vriendje dan nog een keer dezelfde vraag stelt, dringt ze zich wat dichter tegen me aan, kijkt ze naar beneden, en mompelt: “Ehm …. Dat weet ik eigenlijk niet ..”
Ik snap dat natuurlijk, want: “dat is ook wel een hele moeilijke vraag ..” 
Het meisje ontspant zich weer, maar de vragensteller is er nog niet klaar mee. 
“Neehoor”, zegt hij resoluut, “ik weet dat wel”. 
Verwachtingsvol kijken we hem aan. Nu hij ziet dat er iets van hem verwacht wordt moet hij toch even nadenken. 
“Nou mijn oma, die is eh …. ik denk eh … die is oud-en-dertig!” Hij kijkt er een beetje onzeker bij, maar als hij ziet dat we het er over eens zijn dat oma’s en opa’s inderdaad altijd best wel oud zijn, scharrelt hij tevreden het lokaal weer in